Ingenieur

Ingenieur komt van het Latijnse woord ingenium, wat onder andere talent, verstand en vindingrijkheid betekent. Ingenium betekent letterlijk voor wat is ingeboren, van in en de stam van genus (geboorte afkomst). Een ingenieur is een intellectueel die zijn wetenschappelijke kennis gebruikt om praktische problemen op te lossen.

Een puristische naam voor ingenieur in het Nederlands is “vernufteling”. Deze term is bedacht door P.C. hooft, hij was een tijdgenoot van de eerste moderne ingenieur Simon Stevin.
Het Engelse engineer, dat eigenlijk eveneens afkomstig is van ingenium, draagt tevens een verwantschap met het woord engine of machine, hetgeen dat naar een veel breder gamma van technisch georiënteerde functies verwijst dan wat in het Nederlands als ingenieurstaken wordt omschreven.

Behalve dat de naam ingenieur een aanduiding is dat iemand ergens gespecialiseerd in is met betrekking tot een beroep of vak, betekent het ook een titel in het Nederlands hoger onderwijs. Het duidt hiermee aan dat iemand in Nederland een technische of toegepaste natuurwetenschappelijke opleiding heeft gehaald aan een technisch onderwijsinstituut dit zijn de universiteiten waar deze titel te behalen is: technische universiteit (TU), de opleiding Technische Informatica van de Open Universiteit (OU), de Wageningen University (WUR), een aantal technische opleidingen aan de Rijksuniversiteit Groningen of de polytechnische faculteit van een hogeschool (hbo).

Universitair geschoolde ingenieurs voeren de titel ir. Daarentegen is de afkorting van de hogeschool-ingenieurs ing. Deze verschillen zijn gegroeid uit de historie. Want wanneer een ingenieur promoveert dat mag hij de volgende titels voeren dr. Ir. Of dr. Ing. Tot het jaar 1986 werden de technische universiteiten aangeduid als technische hogescholen. Oude hogere technische scholen (HTS) vielen dan ook niet onder de oude wet op het hoger onderwijs