Soms wordt met een garage ook wel een verkooppunt voor brandstof bedoeld.
De garage ontwikkelde zich voornamelijk uit de lokale smederijen, waar het ambachtelijke smeedswerk meer en meer vervangen werd door het repareren en opknappen van auto’s en machines. Ongeveer rond de jaren 20 van de negentiende eeuw was het auto’s repareren zo speciaal dat men daarvoor een eigen werkplaats ging inrichten.

In een garage tref je vaak een brug aan daarop worden de auto’s meestal op gerepareerd en opgeknapt. En soms hebben garages een smeerkuil. Andere bekende gereedschappen van een automonteur zijn bijvoorbeeld een luchthamer, uitlijningsinstallatie, ect.

Een automonteur is een technisch geschoold beroep waar mensen dus een technische opleiding voor moeten hebben gevolgd. Een automonteur doet als beroep reparaties en onderhoud aan auto’s, meestal in loondienst van bijvoorbeeld een autodealer waar een garage bij zit. Maar er zijn ook automonteurs die voor zichzelf werken en alleen een garage hebben waar ze in kunnen werken voor hunzelf en niet voor een baas.

Een automonteur kan veel op de werkvloer zelf leren over het vak maar kan ook specialistisch worden opgeleid in het vak autotechniek

Een smederij of een smidse is de werkplaats waar een smid aan het werk is.
Van oudsher heeft een smederij een smidsvuur, waar het object dat ze bewerken gloeiend heet gestookt kan worden en daarna kunnen ze die werkbank. Ook vindt men allerhande tangen van verschillende vorm om het gloeiende ijzer vast te houden als ook een aantal hamers van verschillende vorm en gewicht.

In het smidsvuur wordt met behulp van brandstof, houtskool of steenkool, en extra veel zuurstof het te besmeden voorwerp wat van een bepaalde soort is moet je dan stoken tot over de 1000 Graden Celsius  het te verhitten en die extra zuurstof kun aanbrengen door middel van een blaasbalg of ventilator.